In België is de wettelijke pensioenleeftijd momenteel 65 jaar. Werknemers die voldoende loopbaanjaren hebben opgebouwd, kunnen op een jongere leeftijd met vervroegd pensioen gaan.

Echter, tien jaar geleden besloot de regering-Michel om de pensioenleeftijd vanaf 2025 te verhogen naar 66 jaar. Deze verhoging heeft niet alleen gevolgen voor de pensioenwetgeving, maar ook voor andere aspecten van het sociaal recht, zowel direct als indirect.

Wanneer kunnen werknemers met pensioen gaan?

Het wettelijk rustpensioen kan ingaan op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de werknemer de vereiste pensioenleeftijd bereikt. Tot 2025 was deze leeftijd 65 jaar. Bijvoorbeeld, wie in oktober 2024 65 jaar wordt, kan vanaf 1 november 2024 met pensioen gaan.

Vanaf 2025 wordt de wettelijke pensioenleeftijd verhoogd naar 66 jaar. Als iemand 65 jaar wordt in december 2024, kan hij of zij pas vanaf 1 januari 2025 met pensioen. Om te voorkomen dat deze persoon een hogere pensioenleeftijd heeft dan leeftijdsgenoten uit hetzelfde geboortejaar, wordt de pensioenleeftijd pas vanaf 1 februari 2025 verhoogd naar 66 jaar. Voor pensioenen die ingaan op of na 1 februari 2025 geldt de nieuwe pensioenleeftijd van 66 jaar.

Vervroegd pensioen

Werknemers die voldoende loopbaanjaren hebben op de vereiste leeftijd, zullen nog steeds met vervroegd pensioen kunnen gaan. De bestaande regels rond vervroegd pensioen blijven ongewijzigd.

Leeftijd en loopbaanjaren:

• 60 jaar - 44 loopbaanjaren

• 61 jaar - 43 loopbaanjaren

• 62 jaar - 43 loopbaanjaren

• 63 jaar - 42 loopbaanjaren

• 64 jaar - 42 loopbaanjaren

  
  

Pensioenbonus

Werknemers die na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd (vanaf 1 juli 2024) verder blijven werken en uiterlijk vanaf 1 januari 2025 met pensioen gaan, kunnen een netto pensioenbonus opbouwen, bovenop hun reguliere pensioenuitkering.

De eerste mogelijke pensioendatum kan een vervroegde pensioendatum zijn. Echter, voor werknemers die niet aan de voorwaarden voldoen, begint de opbouw van de bonus pas vanaf het moment dat de wettelijke pensioenleeftijd wordt bereikt. Deze wettelijke pensioenleeftijd zal vanaf 2025 op 66 jaar liggen.

Let op; de formateursnota van Bart De Wever bevat een hervorming van de pensioenbonus.

Bijverdienen na pensioen

In principe is de combinatie van pensioenuitkeringen en beroepsinkomsten beperkt. Wanneer een gepensioneerde meer dan een bepaald maximum verdient, wordt het bedrag van het wettelijk pensioen verlaagd.

De wetgeving staat echter toe dat gepensioneerden onbeperkt bijverdienen onder de volgende voorwaarden:

• Wanneer zij de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt

• Of wanneer zij bij het ingaan van het rustpensioen minstens 45 loopbaanjaren hebben

Aangezien de wettelijke pensioenleeftijd vanaf 66 jaar is, verschuift ook het moment waarop gepensioneerden onbeperkt mogen bijverdienen. Dit geldt vooral voor gepensioneerden die geen loopbaan van minstens 45 jaar hebben.

Tijdskrediet en andere eindeloopbaanregelingen

Het eindeloopbaan-tijdskrediet maakt het mogelijk voor werknemers om vanaf de leeftijd van 50 of 55 jaar hun werkuren te verminderen, vaak met de intentie om dit door te trekken tot hun pensioen.

Door de verhoging van de pensioenleeftijd kan het nodig zijn dat werknemers een verlenging van het tijdskrediet aanvragen. Het is belangrijk om werknemers tijdig te informeren over deze wijziging, zodat zij hun rechten optimaal kunnen benutten en er geen onvoorziene gaten ontstaan in hun werk- en pensioenplanning.

Arbeidsongeschiktheidsuitkering

De ziekte-uitkering stopt in principe zodra iemand de wettelijke pensioenleeftijd heeft bereikt. Aangezien de reglementering expliciet verwijst naar 'de wettelijke pensioenleeftijd', gaat het momenteel om 65 jaar, en vanaf volgend jaar om 66 jaar.

Opzeggingstermijn bij wettelijke pensioenleeftijd

In de praktijk komt het vaak voor dat werknemers en werkgevers onderling overeenkomen om de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Het is echter ook mogelijk dat de opzegging door de werknemer zelf, de werkgever, of zelfs een eenzijdige beëindiging met betaling van een vergoeding plaatsvindt, waarbij de normale opzeggingsregels van toepassing zijn. Er is echter één uitzondering: wanneer de werkgever de arbeidsovereenkomst opzegt of verbreekt vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de werknemer de wettelijke pensioenleeftijd bereikt, geldt er een wettelijke beperking van de opzegtermijn tot maximaal 26 weken.

Deze 'verkorte opzegtermijn' van 26 weken zal vanaf februari 2025 van toepassing zijn, en geldt dan vanaf de eerste dag van de maand volgend op de 66e verjaardag van de werknemer.

Aanvullend pensioen

Op een aanvullend pensioen opgebouwd met werkgeversbijdragen is een gunstige belasting van 10% verschuldigd:

• Bij opname op de wettelijke pensioenleeftijd, mits de werknemer de laatste 3 jaar effectief actief was.

• Bij opname vóór de pensioenleeftijd, als de voorwaarden voor een volledige loopbaan (45 jaar) vervuld zijn en de werknemer de laatste 3 jaar actief was.

Aangezien de wet aanvullende pensioenen verwijst naar 'de wettelijke pensioenleeftijd', zal vanaf 1 februari 2025 de pensioenleeftijd van 66 jaar van toepassing zijn voor de opname van aanvullend pensioen.

Doelgroepverminderingen

De wettelijke pensioenleeftijd kan ook relevant zijn bij de toepassing van bepaalde doelgroepverminderingen. Deze verminderingen geven de werkgever korting op de patronale sociale zekerheidsbijdragen. Het is belangrijk dat deze doelgroepverminderingen vaak per regio verschillen.

Met de verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd naar 66 jaar vanaf 2025, worden verschillende onderdelen van het pensioenstelsel van België aangepast. Het is essentieel dat zowel werknemers als werkgevers zich bewust zijn van deze veranderingen.

Bron: SD Worx